De Goudvink
De goudvink is over verschillende werelddelen verspreind en verdeeeld onder verschillende rassen, en dat van Europa tot ver in Azie.
De grootte van deze vogel is ongeveer 14 tot 17 centimeter.
 Tussen het mannetje en het vrouwtje kun je het verschil goed zien, het mannetje heeft een roodrozeachtige borst en de vrouwtjes zijn bescheindener van kleur.
Je kunt verschillende koppels in een voliere houden, en ze kunnen het goed vinden met andere wildzangvogels zoals groenlingen en sijzen.
Goudvinken houden van een ruime voliere, met groenblijvende struiken en planten, bijvoorbeeld conifrenen en naaldboompjes.
De Goudvinken zijn eigelijk zaadeters, hiermee word bedoeld graszaden, onkruidzaden maar ze zijn ook gek op paardebloemknoppen, besjes en knoppen van vruchtenbomen.
Naast zaad lusten ze ook graag gekiemd zaad en vers groenvoer.
Rond de kweekperiode is er ook behoefte aan insecten en larven en net zo als bij andere vogels het natuurlijk grit en maagkiezel verstrekken.
De goudvink bouwt het nest in de voliere het liefst in een wat dichte struik van grasstengels en kokosvezel en legt 4 tot 5 eitjes.
Het vrouwtje broed de eitjes uit, maar het mannetje zal haar regelmatig voeden.
De broedduur zal 12 tot 14 dagen duren en met een dag of 14 zullen de jongen het nest verlaten.
Jonge goudvinken hebben veel behoefte aan leven voer zoals fruitvliegjes en buffalowormpjes maar dat geldt ook voor de ouders zo komen ze weer in goede conditie.
En ook de goudink is een beschermde vogel en hier gelden dan ook weer de strenge wettelijke eisen en restricties voor het houden van de vogels.
|
