De Barmsijs
De Barmsijs is te vinden in verschillende delen van Europa.
En de grootte van de barmsijs ligt tussen de 11,5 en de 14,5 centimeter.
Het mannetjes is goed herkenbaar aan de kamijnrode keel, borst en wangen en heeft een minder grove bestreping en is wat feller van kleur dan het vrouwtje.
Zowel het mannetje als het vrouwtje hebben een rode cap.
De barmsijsjes zijn verdraagzame vogels, die je zeker bij andere vogels kunt plaatsen zoals goudvinken en groenlingen.
Barmsijzen wennen snel aan hun verzorger, en kun zeker uit je hand komen eten.
Je kunt barmsijzen zowel binnen als in een buitenvoliere houden, en ook hier geldt weer dat je moet zorgen voor een weelderige begroeiing waar de vogels beschutting kunnen zoeken en een nest kunnen bouwen.
Barmsijsjes geef als je basisvoer een zaadmengsel van wildzagvogels, maar daarnaast mag je zeker de insecten niet vergeten.
En ook hier weer, maagkiezel en grit voldoende verstrekken.
Barmzijzen zijn rustige vogels die niet schuw zijn.
Dit is een soort vogel die niet moeilijk te kweken is, samen met de groeneling staat hij bekent als makkelijk te kweken zeker voor de beginnende vogelliefhebber.
De Barmsijs maakt in nest in de volierebegroeiig, van grashalmen, mos, dierenhaar en hooi.
Het vrouwtje legt 4 tot 5 eitjes die na ongeveer 13 dagen broeden uitkomen.
Na ongeveer 13 dagen komen de eitjes van de barmsijs uit, die door het vrouwtje zijn bebroed.
Beide ouderdieren zullen het voeren op zich nemen, met uitsluitend levende insecten zoals buffalowormpjes, stukjes meelworm en bladluizen.
Met 18 dagen zullen de jonge barmsijsjes gaan uitvliegen.
Ook de barmsijsjes behoren tot de beschermde vogels, en ze kunnen alleen gehouden worden onder bepaalde restricties en strenge controle.
|